donderdag 31 juli 2008

Proberen minder te zondigen


Het is zoals de Hamer tegen mij zei: 'Je moet proberen minder te zondigen'. Enigszins verontschuldigend lachend zei hij het, als een verkoper die ten langen leste de beschamend hoge prijs van een onverkoopbaar product moet noemen.

Van de evangelische podiums - lage en platte varianten van het ouderwetse preekgestoelte - wordt op fanatieke toon een ander evangelie gepredikt: van vliegensvlugge verlossing en totale triomf over de zonde. De mensen horen het welwillend aan, ja er zijn er genoeg die erdoor in vervoering geraken; maar als de kerken (in werkelijkheid industriepanden, buurthuizen en gymnastieklokalen) leegstromen, worden de broodkruimels van het woord als door raven weggepikt: 'Dominee heeft het weer mooi gezegd', maar mooi doen is lastiger dan mooi praten.

Vandaar het superioriteitsgevoel van de charismatischen, die hun manische bevlogenheid bijna 24 uur per dag weten vast te houden terwijl op de kracht van hun geloof benen aangroeien en tumoren van hun ex-slachtoffers wegrollen als knikkers.

Dan het pragmatische van mijn vriend de Hamer: elke gelaten zonde is er één minder; met elke niet begane zonde komt de hemel een stukje dichter bij de aarde. Het is een negatief van het Joodse levensgevoel, ontsproten aan de calvinistische verdorvenheidsleer. Maar ik zie de Hamer liever zó, dan met verlengde benen en wegrollende tumoren. Het charismatische enthousiasme heeft geen centimeter aan mijn beenlengte toegevoegd, laat staan dat ik voor mijn ongelovige ogen een plotselinge tumor heb mogen zien materialiseren. En in de kater die volgde op mijn charismatische roes, leek zondigen het enige en laatste redmiddel.

Maar nu zie ik in de woorden van de Hamer een ongewilde wijsheid die verwijst naar de aloude woorden van Prediker: 'Wees niet al te rechtvaardig en wees niet al te goddeloos'.
Het manisch-schizofrene 'Zondig dapper!' van Luther lijkt voor mij niet weggelegd.

Ik zal proberen minder te zondigen.

woensdag 30 juli 2008

De vreemde beesten


Er zijn onpeilbare diepten van verlangen.

Op de bodem van dat verlangen bevinden zich vreemde beesten, platvormig vanwege de druk en bijna zuurstofloos. Deze beesten houden vreemde vergaderingen waarin ze fluisterend met elkaar overleggen. Ze fluisteren niet werkelijk, ze schreeuwen ieder woord, rustig en beheerst, maar de druk van de verlangens is zo groot, dat ieder geluid wordt gedempt tot een ranke trilling die alleen de gevoeligste oren op kunnen vangen.

Soms wordt besloten een afgezant naar boven te sturen, en dan krimpen alle beesten van afgrijzen ineen, tot er één wordt uitgekozen om zijn lichaam te geven voor de goede zaak. Zo'n beest begeeft zich dan naar boven, de ondiepte in, en bereikt na het afleggen van vele kilometers de rumoerige wateren van de droom, alwaar hem een vreemde en onprettige dood wacht. Niet gewend aan de lichtheid en onstuimigheid daarboven, raakt zijn lichaam verwrongen en verminkt, en voor het uiteenspat doemt het zo onherkenbaar voor zijn onbewuste schepper op dat deze zijn oog er vaak maar ternauwernood op vallen laat.

Dit is het lot van de vreemde beesten: te vergaderen in schreeuwende stilte, en te vergaan in het geraas van de maan.

Angst voor het mislukte leven


De angst voor de dood lijkt nu dichterbij dan ooit. Niet de angst om dood te gaan, maar de angst om dood te gaan en van mijn leven geen kunstwerk te hebben gemaakt. De angst voor het mislukte leven.

Ik blijf op zoek naar een panacee, beseffend (maar niet wetend) dat dit een speurtocht naar de Heilige Graal is. Ik ben in conflict geraakt met mijn psychiater, die er niet vrolijk van wordt dat ik mezelf zowel tot amateur-psychiater als tot mijn eigen proefkonijn heb gebombardeerd. Maar ik kan me moeilijk onderwerpen aan een voor mij twijfelachtige autoriteit. 'Jij wilt graag zelf de controle bewaren', heeft ze gezegd. Maar


ik ben de controle kwijt
als ik in mijn kissie lig



De pillen zijn even bevreesd als ik. Even veeleisend als mijn geweten. Even duister zwevend boven de genezen aarde.

maandag 28 juli 2008

Bericht van het roze vrouwtje

Baby Schneider en het blind vertrouwen





Nu is er een baby. Haar naam is Silja. Dat betekent 'blind'. Rotsvast geloof is blind vertrouwen. En het betekent ook (en vooral) 'overwinning van God', namelijk van JHWH, de onuitsprekelijke Naam, sprekend Jezus.

Silja is geweldig. Ze is goedgehumeurd, goedlachs, geïnteresseerd in de wereld om haar heen, lief, mooi, ze slaapt de hele nacht door en ze komt op voor haar rechten, desnoods met auditief geweld. Ik hou van haar.

Mijn vrouw noem ik vaak gekscherend 'Frau Schneider'. Zelf ben ik natuurlijk 'Herr Schneider'. Onvermijdelijk wordt de kleine nu bij wijle aangesproken als 'Baby Schneider'.