woensdag 2 april 2008

De verloren geheimen

Hij was bang voor de taal geworden. Eeuwenlang had hij geheimen gemaakt. Ze gefabriceerd in pompende en klotsende fabrieken. Voor wie? De arbeiders met geschaafde hoofden, ernstig als doodgravers. Nu was de taal hem te machtig. Hij kreeg geen vat meer op de woorden. Ze ontglipten hem als vlooien de vingers van een vroedvrouw. Weg waren ze. 'Bedankt voor de moeite. Komen niet meer terug.' Wat moest je met zulke woorden beginnen? Hij wilde geheimen maken, zoals een leerlooier leer wil looien. Alleen heeft een leerlooier geleerd hoe hij leer looien moet. Hem was het geheimen maken nooit geleerd. Zijn drang om geheimen te maken lag in het verlengde van een levendige fantasie. De wereld Ɣnders fantaseren dan ze is - dat hielp. Een tijd. Verwondering forceren bij het publiek: een goochelaar die onder kreten van ontzetting een witte wurgslang uit zijn hoed tovert. Zwetend.
Hij maakte geheimen met woorden. (Dat was in de tijd dat hij nog geheimen maakte.) Hij maakte ook geheimen met gitaarakkoorden, of met mosterd - ja zelfs met pindakaas. Hij draaide voor het maken van geheimen zijn hand in het geheel niet om. Maar nu? De meeste woorden waren gestorven, of geƫmigreerd. Gitaarakkoorden klonken schel, als wegwiekende kraaien.
Zijn geheimen waren verloren.

Geen opmerkingen: